woensdag 6 april 2011

Dag 30 tot en met 39

Dag 30. Vrijdag 25 maart.
Vandaag een dag Sydney. Na het ontbijt wat hier weer een Engels buffetontbijt is op tijd naar de steiger voor de ferry.

Even vergeten dat die in de spits twee maal per uur op een iets ander tijdstip vertrekt ben ik net te laat. Nu een half uur later kwam de boot vanaf de stad en kan je opstappen. Je maakt dan een kleine rondvaart door Neutral Bay en na drie haltes gaat deze weer via mijn vertrekpunt (Kirribilli) naar Circulair Quay, wat de centrale haven aan de rand van de stad is.

Hier kan je overstappen op de treinen of bussen naar vele bestemmingen. In een half uur kan je door het hele centrum lopen maar ik ga eerst richting de Harbour Bridge, wat een heus landenkenmerk voor Australië is. Aan beide zijden is er een voetpad en je loopt op den duur ongeveer 49 meter boven het wateroppervlak. Na twintig minuten ben je dan aan de andere zijde en kan je met de trein of bus weer terug.

Vanaf Circulair Quay kan je overigens ook met andere ferries of richting de kust of verder naar het westen. Ik had een weekkaart voor trein, bus en ferry gekocht zodat ik onbeperkt gebruik kon maken van bovenstaande. Er rijdt ook een tram, maar die moest weer apart betaald worden. En rond het havengebied hebben ze ook nog een monorail. In het centrum heb je ook Paddy’s Market. Dat is een marktgebouw waar vooral Aziaten hun nering hebben. Nu helemaal overdekt in een gebouw. Ik had een nieuwe boodschappentas nodig en hier had je een flinke keuze voor wel drie Dollar per stuk. Ook nog wat met de trein rondgereden om wat van de omgeving te zien.

Nu, Sydney met alle voorsteden is goed voor een 4½ miljoen inwoners. Zeg maar een grote bewoonde enclave in Australië. Groot Melbourne heeft iets meer dan drie miljoen inwoners en in het gedeelte ertussen heb je nu een dan een wat grotere provinciestad van hooguit 20.000 inwoners met de uitzondering van het grotere Canberra, waar je met de trein niet langs komt. Het is dus druk bevolkt. Reis je wat verder dan loopt dat langzaam af en vervolgens kan het zijn dat je duizend kilometer niets van betekenis tegen komt.

In de avond via het internet een restaurant in de stad gevonden waar ze hun bieren ter plekke zelf brouwen. Dit restaurant had ook een vergunning om drank aan klanten te verkopen die er niet aten. Maar ja, ze hadden ook vijf verschillende combinaties van vier kleine hapjes met vier begeleidende bieren. Dat heb ik maar even geprobeerd. En als je in deze contreien belangstelling toont dan vormt het geen probleem of je enkele bieren even wilt proeven. Dat is dan kosteloos. Nu, de bierkaart was nogal uitgebreid (alleen bieren uit eigen brouwerij) maar wat vooral op viel waren twee bieren die 75 Dollar kostte. En dat voor 250 milliliter! Dat vind ik voor bier wat teveel van het goede maar ik kon wel voor een volgend bezoek een flesje reserveren wat 25 Dollar kostte. Want dat ik er nog terug zou komen was wel duidelijk. Moest wel wat op tijd terug als ik nog met de ferry naar het hotel wilde. Anders met de trein en een kwartier lopen.
Dag 31. Zaterdag 26 maart.
Vandaag eerst nog wat in de stad ronddolen en in de middag naar Katoomba in de Blue Mountains. De weekkaart had ik voor drie zones gekocht en dan kan je tot zo een 180 kilometer ver reizen. De treinreis met de Intercity duurde twee uur voor een afstand van 110 kilometer. Intercity betekende hier in de stad nog een stel stations overslaan en als je dan gaat klimmen stoppen bij ieder station en de rit met een sukkelgangentje.

Maar je gaat duizend meter omhoog en eigenlijk is deze verbinding richting het westen met de Western Highway het enige bebouwde gedeelte door de verder met regenwoud bedekte bergen en in tegenstelling tot de reis vanaf Melbourne wel zeer de moeite waard. Ik moest op tijd in Katoomba zijn om met de bus naar het hotel te kunnen. Het was wat moeilijk inschatten hoe ver dit van het station was en de laatste bus rijdt hier om 16:55 uur! Nu, het hotel was achteraf twintig minuten lopen van het station en centrum en zonder de zware koffer geen enkel probleem. Nu is Katoomba niet groot maar hier heb je grotere attracties bij de Blue Mountains. Het heeft het karakter van Valkenburg in Limburg, maar dan kleinschaliger. Dat betekent wel dat je in het centum de nodige horeca hebt. Vlakbij het hotel heb je een restaurant Swiss Cottage, wat gerund wordt door een Romaanse Zwitser, die dat land al lang verlaten heeft.

Deze is bij de locale bevolking de favoriet en voor zaterdagavond volgeboekt. Dat kon op zondag ook. In het centrum gekozen voor het cafetaria waar ik een kangeroesteak gegeten heb. Dat smaakte prima. Het hotel zelf is een boetiekhotel. Wat het precies omschrijft weet ik niet, wel dat het fraai was met ook nog een spa. De kamer en het sanitair was keurig en in het gastenboek stonden personen van zo ongeveer de halve aardbol. Met de omgeving en de toeristische attracties niet verwonderlijk. Ook voor de inwoners van Sydney prima te doen met een dag mooi weer. Overigens, was ik er vijf dagen eerder geweest dan had ik kennis kunnen maken met een echte BN-ster.


Dag 32. Zondag 27 maart.
Ik kan het niet laten en had vandaag ook weer een rit met een stoomtrein gepland. Nu moest ik nog een veertig minuten met de trein verder naar het westen. De halte moest ik aanvragen bij de conducteur, anders rijdt de trein gewoon door.

Wat is het geval. Toen de spoorlijn aangelegd werd waren er nog weinig bewoners en vervoer. En op een punt moesten er dan tunnels aangelegd worden wat voor de omstandigheden nog te duur was. Dus werd er een oplossing gevonden door de lijn op een goedkopere manier over de berg aan te leggen. Hiervoor moest om hoogte te winnen de trein wel ‘heen en weer’ rijden. Vandaar de naam ZigZag Railway.

Later was het vervoer dermate gestegen dat het met tien tunnels heel wat vlotter kon en zonder te moeten ‘kopmaken’, zoals dat in spoorwegtermen heet (betekent dat de locomotief langs de trein naar de andere zijde moet om te vertrekken in dezelfde richting als waar die vandaan kwam). Aan een zijde van de berg hebben ze het spoor weer opgeknapt en rijden ze met oude diesel of stoomtreinen. Niet lang, maar wel met mooie uitzichten en goed bezocht. Het weer was gunstig. Als het hier te lang droog is wordt er een ‘total fire ban’ aangekondigd en dan is een stoomtrein ook uit den boze. Rond half drie weer in Katoomba en hier voorbij het hotel naar een uitzichtpunt gelopen. Vlak na het hotel was er ook nog een chocoladefabriek met winkel en cafe.

Daar nog even een smak calorieën gescoord. Nadien bleek dat je vanuit het hotel binnen tien minuten bij de twee grote attracties bent zijnde Scenic World en The Three Sisters. Nu ligt Katoomba op 1.071 meter. Vanaf deze zijde is het dal van een riviertje. Die ligt 700 meter lager. De bergen bestaan uit zandsteen en door de miljoenen jaren heen komt het erop neer dat de eerste twee tot driehonderd meter naar beneden nogal loodrecht zijn.

Het dal is een en al bos en bij mooi weer en helder weer is het uitzicht adembenemend. Maar na vijf weken mooi weer was het hier nu bewolkt wat het zicht beperkte. Nadien terug naar het hotel en gegeten in die Swiss Cottage. Het is uiteraard logisch dat je 15.000 kilometer reist om in een Zwitsers restaurant te gaan eten, nietwaar? Een fraai klein restaurant met heerlijk eten.
Dag 33. Maandag 28 maart.
Vandaag in de middag terug naar Sydney maar eerst nog even het dal in. Helaas wel bewolkt dus het uitzicht ging niet lukken. Nu kan je of naar beneden via Scenic World. Hier kan je eerst met een kabelbaan een stuk dal oversteken en dan met een andere kabelbaan of een heel apart treintje naar beneden. Maar een andere manier via de ‘giant stairway’ heeft toch veel meer mijn aandacht.

Vooral omdat je dan verderop alsnog met kabelbaan of treintje weer naar boven kan. Want het gaat hier om een 250 meter hoogteverschil. Bij het bezoekerscentrum nog even nagevraagd of het met dit weer een goed idee was. Ik had goede schoenen aan, een regenjas en water mee, dus geen probleem. Waarom die trap aangelegd is weet ik niet precies maar het blijkt om negenhonderd treden te gaan en omdat de trap grotendeels langs loodrechte wanden gaat is die flink steil.

Je begint te dalen en stopt af en toe. Hoe het komt weet ik niet, maar eens beneden had ik in het geheel niet de indruk dat het er negenhonderd waren. Echter om weer naar boven te gaan en ze te tellen lag ook niet in mijn plan. Dan is het 2½ kilometer over een onverhard maar makkelijk pad lopen.

Weinig uitzicht want het is weelderig begroeid, wel bijzonder mooi. Af en toe een open stuk met uitzicht omhoog. Steeds zie je weer die loodrechte wanden. En de Katoomba waterval, die het eerste gedeelte ook 240 meter omlaag valt om vervolgens in kleine stukjes door het bos de overige 460 meter te dalen. Bij het treintje en de kabelbaan heb je een Scenic Walk, Het serie van loopbruggen door het woud met de nodige informatie.

Dat treintje is niet toevallig, hier is in de 19de eeuw mijnbouw gepleegd en de kolen en olie moest met dat treintje naar boven voor verder transport. Hier heb ik mij prima kunnen vermaken en rond drie uur was ik terug bij het hotel om de koffer op te halen en weer naar Sydney te gaan.
Dag 34. Dinsdag 29 maart.
Weer terug in Sydney. Nu kiezen of om de Harbour Bridge te beklimmen of de toren. Dat beklimmen van de brug leek me leuk, maar voor AUD 198 (ongeveer 145 Euro) geloofde ik dat verder wel. De twee maal zo hoge toren kostte AUD 25.

Later nog een rondje stad met de monorail gedaan en gegeten in het casino, waar een groot buffetrestaurant met een enorme keuze was. De avond afgesloten met dat gereserveerde biertje bij het brouwrestaurant Redoak. Gelukkig smaakte die heerlijk.
Dag 35. Woensdag 30 maart.
Deze dag in het teken van de verplaatsing naar Hong Kong. Met de weekkaart naar het vliegveld, niet ver van de stad. Hier hebben ze weer verzonnen dat je een hoop extra moet betalen als je met de trein naar het vliegveld gaat. Hoe zo iets onzinnigs ontstaat weet ik niet, maar ik zie het als oplichting. Echter wat geluk. Bij de uitgangspoort het kaartje erin en uiteraard een opmerking dat die niet geldig was. Nu zijn al de stations hier bemand en bij de controleur de weekkaart laten zien en zeggen dat ik bij moet betalen en dat dat allen ter plekke mogelijk was. Het antwoord was dat hij op het kaartje zou vermelden dat ik niet goed geïnformeerd was en ik kon doorlopen. Altijd fijn zo een aardigheidje. Sydney is voor de verandering weer eens een druk vliegveld maar alles ging goed. De vlucht naar Hong Kong duurde iets meer dan acht uur en je reist nu terug in de tijd. Rond zes uur locale tijd in Hong Kong. Met de airport express in twintig minuten naar Hong Kong en met een gratis busje naar het hotel in het stadgedeelte Wanchai. Hong Kong is geen stad maar een klein land met dus verschillende plaatsen.

Wanchai ligt op het eiland. Het hotel had ik vooraf geboekt en was heel redelijk geprijst. Echter, het was een zeer modern en behoorlijk luxe hotel. De kamer was weliswaar klein maar alles heel keurig. Die avond maar in de buurt blijven. Het hotel had ook een restaurant en de kaart zag er interessant uit. Je kon a la carte bestellen maar ook een soort buffet nemen. Hier waren de voorgerechten en de nagerechten zelf samen te stellen van het buffet en je kon een hoofdgerecht kiezen. De keuzes waren zeer ruim. Ik koos als hoofdgerecht duivenvlees. Dat smaakt toch apart en zeker lekker. Op tijd naar bed.
Dag 36, 37 en 38. Donderdag 31 maart, vrijdag 1 april en zaterdag 2 april.
Drie dagen in Hong Kong, dan moet je gaan kiezen. Het is op zich een compleet gekkenhuis. Acht miljoen inwoners op een oppervlakte kleiner dan de provincie Utrecht en tweederde is te bergachtig om echt te kunnen bebouwen. Voor het overige hoofdzakelijk flats tot veertig verdiepingen hoog. Uiteraard ging ik hier ook weer met trein, bus en tram. Alles zit vol. Je kan hier ook een toeristenkaart kopen die echter niet op bussen en de oude tram geldig is.

Deze OV-chipkaart kan je ook met geld opladen en dan kan je er alle vervoer mee betalen evenals vele winkels. Het is meer bepaald een OV-chipkaart en chipper tegelijk. En dan die prijzen. Ritje met de tram twee Dollar, een busreis tot wel elf Dollar. Een blikje fris uit de automaat zes Dollar enzovoort. Maar ja, de wisselkoers voor de Hong Kong Dollar is rond de 10,50 Dollar voor één Euro! Maar niet alles is goedkoop, dus het is goed vooraf even te kijken. Ook met de Peak Tram naar boven. Deze bergbaan zal wel de drukste ter wereld zijn. Die gaat niet helemaal naar een top, maar het uitzicht is zeer de moeite waard.

En als je honger hebt is dat daar geen probleem. Ook op de top heb je iets van twintig restaurants. Weer beneden is de keuze uit eetgelegenheden volledig onbeperkt. Grote winkelcentra met makkelijk tien tot twintig restaurants bij de vleet. Bij het stadsgedeelte Central heb je tegen de heuvels het gedeelte wat Mid Levels heet. Hier is het wat oudere gedeelte met de smalle straatjes. Het ziet er allemaal wat minder uit, maar overal bedrijvigheid. Om het de bewoners wat makkelijker te maken heb je een traject van ongeveer achthonderd meter met een aaneenschakeling van roltrappen. Die gaan in de morgen van 06:30 tot 10:30 uur naar beneden en de rest van de dag omhoog.

Scheelt weer een hoop klimmen. Hier ook een restaurant met Schezuan eten, de pittige Chinese keuken. Ter plekke een 7-eleven. Ik was bang dat het restaurant er niet meer was. Maar in een zijstraat een uithangbord met de naam. Een trap omhoog die er niet zo uitnodigend uit zag. Toch maar naar boven en verder met de lift naar de zesde verdieping. Eens daar een piepklein restaurant wat verder keurig netjes was. Een vast menu met acht voorgerechten en zes hoofdgerechten. In het kort, ik heb daar fantastisch lekker gegeten. Ook nog een middag naar een museum over de historie van Hong Kong gegaan. Enorm groot met heel veel informatie en eigenlijk een stuk oude stad in het museum. Zeer de moeite waard en de entree was maar liefst tien Dollar, nog geen Euro. Behalve op dinsdag, dan zijn alle musea in Hong Kong gratis. De oversteek over de haven kan via drie metrolijnen, een hoop buslijnen die allen door tunnels gaan. Maar nog steeds beroemd en mede voor de toeristen zijn er de ferries. De Star Ferry is de meest bekende.

En nu Hong Kong zo gegroeid is wordt van alle middelen evenveel gebruik gemaakt. In feite is het van 07:00 tot 24:00 uur altijd en overal druk.
Als culinair liefhebber mag ik het ontbijtbuffet van het hotel ook nog wel vermelden. Dat kostte maar liefst zestig Dollar oftewe 5,90 Euro per keer. Ik houd van een stevig ontbijt, maar was hier blij dat ik er drie maal gebruik van kon maken. Neem een Engels ontbijt met de eieren, bacon, bonen, toast. Neem er een Europese versie met kaas, wat vleeswaren, crossaints en wat zoetigheden bij en dan ook nog eens de Chinese versie. Die eten eigenlijk de hele dag dezelfde zaken. Hier dan ook nasi, mihoen, eendenborst, sesame kip, wat verschillende dim sun en congee, een soort rijstpap. Kortom een bijzonder gevarieerde keuze.
Dag 39. Zondag 3 april.
Op de een of andere manier zat ik maar met de datum 4 april dat ik thuis zou komen, maar op de vliegticket was het toch echt vandaag. Het vliegtuig zou om 07:35 uur vertrekken en ik moest dus in de nacht daar naartoe. De airport express begon ‘pas’ om 05:48 uur te rijden en ik ben tegenwoordig maar liever twee uur tevoren aanwezig. Vooraf thuis eens gegeken. Taxis zijn zeker niet duur maar het is toch veertig kilometer. Uiteindelijk stopte dertig meter van de ingang van het hotel de nachtbus naar het vliegveld die ieder half uur reed. Enorm duur uiteraard met 31 Dollar voor een rit van een uur (drie Euro). Op het vliegveld was het heel rustig. Dat bleek ook logisch. De vlucht die ik moest hebben was de eerste van die dag.
De vlucht naar Londen duurde 12 uur en 15 minuten. Dan twee en een half uur op Heathrow, wat echt een bijzonder vervelend vliegveld wordt (veel te groot, veel te druk, veel te veel vertraging door de beveiliging en ik moest ook nog van terminal 3 naar 5 wat een reis op zich is). Wel voldoende tijd en nog een uur naar Amsterdam. De piloot had in ieder geval een meer dan gemiddeld gevoel voor humor. Even na acht uur locale tijd weer thuis.
Het volgende reisbericht zal van een heel andere plaats komen. In mei ga ik met een groepsreis op de motorfiets naar de Færoerne, de eilandengroep ten noorden van Schotland.

zondag 27 maart 2011

Dag 23 tot en met 29

Dag 23 tot en met dag 28. Vrijdag 18 tot en met woensdag 23 maart.
Het patroon van de reis hier in Australië is wat anders dan tot nu toe.


Nu gaat het mij echt om twee steden en de nabije omgeving. Deze zes dagen in Melbourne. Als liefhebber van onder andere trams was deze bestemming eigenlijk ook wel een verplichting, want nu in Sint Petersburg door teveel achterstallig onderhoud en geen geld delen van de rails onder het asfalt verdwenen zijn heeft nu Melbourne het grootste trambedrijf ter wereld. 27 lijnen die vooral het noorden en westen van de stad bedienen. Ook een groot net aan voorstadstreinen zorgen hier voor een soort speeltuin voor de liefhebber.

Nu heeft groot Melbourne iets meer dan drie miljoen inwoners en een grote universiteit wat de levendigheid er alleen maar beter op maakt. Kortom, een stad waar veel te beleven is. Het trambedrijf is eigenlijk nog ouderwets met veel trajecten waar de trams en het overige verkeer de weg delen. Vele verschillende tramtypes van een tot zestig jaar oud en het rijdt allemaal door elkaar heen. Het centrum (wat in deze contreien overigens steeds CBD oftewel Central Business District wordt genoemd) is een groot rechthoek. Aan een zijde aan de rivier de Yarra. Ten zuiden daarvan is heel veel nieuwbouw gepleegd en is een wijk met veel uitgaansgelegenheden geschept. Toch vind je in het oudere gedeelte ook smalle steegjes met een selectie aan kleine restaurants. Bij mooi weer zeker een bezoekje waard. Het was in de avond dan ook moeilijk kiezen uit alle eetgelegenheden die hier in alle maten, soorten en prijsklassen te vinden zijn en ook nog eens keukens uit meer dan zeventig landen vertegenwoordigen. De spoorlijn maakt een lus om het CBD maar Flinders Street is het fraaist. Bij de ingang hangen een hele reeks klokken. Deze geven per lijn aan hoe laat de volgende trein vertrekt. Binnen het station is het met schermen allemaal modern maar dit is een leuke manier om het originele station te waarborgen. Op de achtergrond zie je het nu hoogste gebouw waar de 88ste verdieping open is voor bezoek en je rondom uitzicht hebt.

Alleen wat pech dat door het warme weer het erg heiig was en het zicht dus wat werd vertroebeld.

Met de tram naar het stadsdeel Saint Kilda wat aan de baai ligt. Een beetje vergelijkbaar met Scheveningen bij Den Haag. Ook hier een drukte van jewelste.
Op de zondag met de trein naar Ballarat welke reis vijf kwartier duurde. De reden was het trammuseum.

Deze ligt echter langs een vrij groot meer waar omheen een stadspark is aangelegd. De weersverwachting was bewolkt met een enkele bui (en 23 graden) maar het was nog steeds zonnig. Ballarat ligt op driehonderd meter hoogte en het weer kan hier vrij snel omslaan, doch niet vandaag. Een prachtig groot park, zeker voor een stad met een 30.000 inwoners. Uiteraard ook nog met de tram gereden die hier een stuk langs het park rijdt.

Op maandag dan tussen al het tramgeweld door ook nog eens een rit met een stoomtrein gemaakt die ten oosten van de stad in de Dandenong heuvels is aangelegd. Na een uur met een voorstadstrein waarbij het laatste gedeelte begint te klimmen kom je in Belgrave en van hieruit ligt een smalspoorlijn verder de heuvels in.

Ooit aangelegd voor het vervoer van personen en goederen in dit gebied werd de lijn in de vijftiger jaren onrendabel vanwege het wegvervoer. Een aardverschuiving in 1953 betekende het einde van de lijn. Echter, het stuk wat nog in orde was werd al snel een toeristische trekpleister en uiteindelijk in de zeventiger jaren was er de organisatie die de hele lijn weer opknapte en ging exploiteren. In wezen is dit geen museumlijn doch een bedrijf wat na een onderbreking gewoon is blijven bestaan. Daar het de hele tijd klimmen en dalen is door een regenwoud is niet alleen de rit maar zeker ook de omgeving zeer de moeite waard. De naam van deze lijn is overigens Puffing Billy. Wat ook opvalt is dat ondanks dat het een maandag buiten het seizoen betrof er toch vele tientallen reizigers waren in een van de vier ritten die op deze dag gemaakt werden.


De dinsdag en woensdag nogmaals gebruikt om vele foto’s van en ritten met trein en tram te maken. Mocht je het hele tramnet hier willen rijden dan heb je zeven dagen nodig. En wat zeker bijzonder is zijn de twee kruisingen met ram en treinbaan, iets wat ooit heel lang geleden in Nederland heeft bestaan.


Dag 29. Donderdag 24 maart.
Vandaag lang onderweg en geen foto’s gemaakt. Als treinliefhebber heb ik ervoor gekozen met de trein van Melbourne naar Sydney te reizen. In het kort: de afstand is 890 kilometer, de dagtrein doet er bijna twaalf uren over en het landschap onderweg is continue hetzelfde (heuvelachtig en vrij kaal). Mocht een van jullie de reis tussen deze twee steden een keer maken neem dan gerust het vliegtuig.
Het bericht van het bezoek aan Sydney en de BlueMountains volgt.

Extra foto's:
Flinders Street Station

De zuidoever van de Yarra met het hoogste gebouw Eureka 88. Uitzicht op 297 meter hoogte.

dinsdag 22 maart 2011

Dag 19 tot en met 22

Dag 19. Maandag 14 maart.
Vandaag de verplaatsing naar het dorp Coromandel op het gelijknamige grote schiereiland. Deze vind je op een kaart ten oosten van Auckland. Eerst rijd ik een stuk om het meer van Rotorua heen. Dit meer is niet zo groot doch nu en dan rijd je er pal naast en dat is toch altijd weer een fraai gezicht. De route gaat nu noordwaarts wat hier betekent dat je de zon voor je hebt. Nu zijn er ineens meerdere keuzes aan routes en ik kies dan de route die er op de kaart het meest interessant uit ziet. Dan na een aantal mooie bochten en vrij plotseling een steile afdaling door een gorge en de klim erna, waar een vrachtwagen voor mij nog maar net omhoog kwam, een zijstraat met de naam Oropi Gorge Road. Dat spreekt mij aan en het slingeren wordt wat interessanter.

Bij Tauranga kom ik bij de kust en rijd naar het strand bij Mount Maunganui. Hier betekent dat een straat met gratis parkeerplekken, een honderd meter lage duinen, een zandstrand met in zee of tot het strand wat rotseilanden en even verderop nog een flinke heuvel. Heel wat makkelijker dan bij ons thuis.

Dan door Taurango, een stad met een honderdduizend inwoners, noordwaarts om via de kust het schiereiland van Coromandel en het gelijknamige dorp te bereiken. Bij Waihi kom ik op de highway 25 die aan of vlakbij de oostkust loopt. In het kort komt dit op een 150 kilometer zuiver spektakel neer. Dan weer pal aan de kust of een baai met zandstrand, dan weer een klim en daarna afdaling in de heuvels langs de kust met heel veel bochtenwerk. De hellingen zijn weer dermate steil dat ik af en toe zelfs naar de tweede versnelling terug moet schakelen. En als de weg op een hoogte ligt word je weer getrakteerd op waanzinnig fraaie uitzichten.

Dat veel inwoners van Auckland hier hun weekeinde doorbrengen is mij volledig duidelijk. Eens in Coromandel dorp ingecheckt bij het motel en eerst even bijkomen van de geweldige rit. Dan nog even reserveren voor een heel bijzonder ritje over een smal spoor de volgende dag. Zo klein als het dorp is blijkt er een prima eetgelegenheid zowat pal naast het motel te zijn dus wordt het een rustige avond waar ik weer eens dit reisbericht rustig uit kan typen.
Dag 20. Dinsdag 15 maart.
Voordat ik richting Auckland ga nog ‘even’ een toeristisch spoorlijntje vlakbij het dorp bezoeken. Meer bepaald was dit de reden van het bezoek aan deze streek.

In het kort komt het erop neer dat een pottenbakker met wat geld te besteden tachtig hectare land kocht in 1973 voor ongeveer vierduizend Euro. Het pottenbakken is in de eerste plaats zijn doel maar ook om de hele heuvel weer te beplanten met de originele vegetatie, die hier door boeren was platgebrand om weilanden voor het vee te creeren. De Kauri-boom staat er vooral ook weer tussen en ook heel veel varens.

Het gaat in dit gebied om een regenwoud, maar ook vandaag weer stralend weer. Maar, deze man is ook een liefhebber van treintjes en hij besluit om maar een soort minitreinbaan aan te leggen waarover hij dan ook materialen voor het bos kan vervoeren. Dit betreft dan een spoor wat tegen een heuvel aangelegd moet worden, zeg maar een bergspoor met alle geografische omstandigheden erbij. Uiteindelijk is de hele lijn in 2003 gereed en na een klim van 173 meter kom je bij een uitzichtplateau waarbij je de hele baai kan overzien.

Dat dit lijntje een toeristische trekpleister is geworden hebben we te danken aan de bank die toen het geld wat opraakte het voorstelde personen te gaan vervoeren. Nu, er kunnen maximaal zestig personen per rit mee – een uur inclusief een tiental minuten op het uitzichtplatform wat overigens de naam Eye Full Tower heeft gekregen – met twee zelfgebouwde treintjes. En reserveren voor de eerste twee ritten is een pre. Ik ben in ieder geval blij dat ik de dag ervoor heb gereserveerd. Echt weer helemaal geweldig.

Ik heb mijn belangstelling laten blijken en na terugkomst kon ik gewoon nog een keer mee, wat handig was omdat de fotopunten nu bekend waren. Eens terug dan nog even de kop van het schiereiland ronden. Makkie uiteraard met weinig verkeer. Echter aan de oostzijde is het een veertig kilometer onverhard om de steilste stukken na. Prima om een slipcursus te doen, want met een beetje snelheid door de bocht breekt de achterzijde van de auto uit. Na een klim wel weer een prachtig uitzicht.

Terug in Coromandel moet ik dan nog naar Auckland. Wel, met een boot kan dat in twee uur maar via de weg ben je echt drie uur onderweg. De baai is wat groot zullen we maar zeggen. Rond half zeven dan toch in Auckland en het hotel snel gevonden. Wel een drukte na al die kleine plaatsjes en stille wegen. Het hotel is vlakbij het centrum en in een stad met bijna twee miljoen inwoners is er wel leven in de brouwerij. En ook op loopafstand een bar met een grote selectie aan toffe bieren, vooral ook uit Nieuw Zeeland zelf.
Dag 21. Woensdag 16 maart.
Na het ontbijt de huurauto ingeleverd. De plek daarvoor was zo ongeveer naast het hotel. En dan wordt het kiezen. In grote steden is veelal genoeg te doen. En ik kies voor een bijzonder aquarium. Gebouwd in oude riooltanks heeft degene die het op wilde zetten ervoor gekozen een pinguinkolonie na te bootsen.

Maar dan wel met de natuurlijke omstandigheden zo echt mogelijk. Dus het is daarbinnen koud, het kan hard waaien, de seizoenen worden ook nagebootst enzovoort. De pinguins weten niet beter en er is zelfs een kraamkamer waar de eieren worden uitgebroed en de jongen worden vertroeteld. Alleen worden ze wel gevoed, er zwemt hier geen vis rond. Dit vormt niet zo een probleem want pinguins hebben op het land geen natuurlijke vijanden. Ook een bassin met stingrays, die platvissen die zo een spannwijdte van 2½ meter hebben. En ook twee bassins met veel vissen en zandhaaien. Die hebben vervaarlijk uitziende tanden doch zijn juist weer veel minder gevaarlijk dan veel soortgenoten.

In de middag dan weer eens wat treinen bekeken en gereden. Tijd voor het museum voor techniek en transport had ik niet echt meer, maar wel een bezoek aan de Skytower waar je een uitzichtplatform op 186 en 220 meter hebt. Grappig is op 186 meter dat aan de rand stukken vloer van glas zijn. Niet echt aan te bevelen voor personen met hoogtevrees maar je kijkt gewoon 186 meter recht naar beneden. Om trouwens naar boven te kunnen moet je eerst de kelder in, iets wat vaker voorkomt met hoge bouwwerken. Deze dag was alweer om voordat het begonnen had dus hier nog maar eens terug naar toe komen.


Dag 22. Donderdag 17 maart.
Weinig te melden vandaag en geen foto’s want verplaatsing van Auckland naar Melbourne. Zeer op tijd naar het vliegveld. Modern en het was erg rustig. Wat blijkt, op het internationale vliegveld van Auckland vertrekt er niets tussen 09:15 en 11:45 uur. Heeft uiteraard met de ligging te maken, maar toch. Wel dien je een formulier in te vullen dat je het land (weer) verlaat. Het is iets meer dan vier uur vliegen naar Melbourne en 2.640 kilometer. Bij de douane in Melbourne gaat het allemaal vlot, waarschijnlijk ook omdat we uit Nieuw Zeeland komen. Met de bus naar het centrum en dan met een locale trein naar de voorstad Preston. Het hotel ligt in een soort complex met een luxer hotel, enkele restaurants, vergaderzalen en nog wat meer en het was even zoeken naar de juiste ingang. Voor de komende zeven nachten heb ik een uiterst eenvoudige kamer, maar weer wel de grootste TV tot nu toe. En de prijs is ook duidelijk lager dan elders. Alle voorzieningen dus dichtbij en binnen veertig minuten ben je weer middenin het centrum van Melbourne.
Op donderdag 24 maart verkas ik van Melbourne naar Sydney en daar zal ik de week dan weer aan jullie toevertrouwen.

zondag 13 maart 2011

Dag 11 tot en met 17

Dag 11. Zondag 6 maart.
Vandaag weer een flink aantal kilometers en de hoge bergen in naar Queenstown. Op de kaart staat een waterval aangegeven. De weg is wit wat betekent dat het asfalt ontbreekt. Maar met een harde ondergrond en wat grind is het prima te doen. Dat mag ook wel want het gaat uiteindelijke om ongeveer veertig kilometer. Vanaf een parkeerplek een stukje door het bos en dan een kleine waterval bijna verborgen achter de bomen.

Geen anderen te zien, geen kiosk of iets dergelijks, gewoon een stukje fraaie natuur voor jezelf. Dan verder door de bossen en langs enorme velden waar of vele schapen of runderen hun dagen doorbrengen.

Terug in de bewoonde wereld, lees een geasfalteerde weg, kom je weer in kleine dorpen waar weer een cafe is. Even verder kom je in een dal waar het een en al boomgaarden is met vele fruit en groentestallen. Een kleine Betuwe zeg maar doch niets uit kassen, alles vanonder de zon. Zodra de weg begint te klimmen is het links en rechts weer verlaten bergen en smalle ravijnen. De wegen hebben niet zoveel bochten doch gaan regelmatig gemeen steil naar boven of beneden. Dan kom je bij het grote meer waar Queenstown aan gelegen is en het is gelijk een drukte van belang. Ooit ontstaan doordat er goud gevonden werd en daarna langzaam omgetoverd tot een plaats met een enorme hoeveelheid mogelijkheden tot avontuurlijke sporten. Het heeft wat weg van een wintersportplaats en in de winter is het van hier ook niet ver naar wat skipistes. De ligging aan een groot meer is in ieder geval fantastisch.

Ik had in Timaru een visitekaartje van een heel mooi en goed restaurant gekregen in Queenstown. Nu was dat maar zeven kilometer daarbuiten en eens ter plekke bleek dat je kon bellen en dan werd je gratis opgehaald en na afloop weer terug gebracht. Wel, de muren van het eerste gebouw uit 1863 met daaromheen een fantastisch fraaie renovatie, een geweldig interessant menu en echt super lekker eten. Over de prijs zullen we het maar niet hebben, in Nederland zou dat zomaar het dubbele kosten.
Dag 12. Maandag 7 maart.
Op zich had ik in Queenstown niets gepland en vandaag is het een 380 kilometer naar de volgende pleisterplaats. De avond tevoren was al duidelijk dat hier heel veel te beleven was. Laat ik het zo zeggen, om even over negen uur bij het motel vertrokken, met de kabelbaan de berg op, mijn eerste twee ritten met een luge (soort luxe zeepkistenrace) en terug naar beneden.

Bij de brug over het ravijn zie ik een jet boat. Afijn, kijken of er nog een plekje snel beschikbaar is, welk geluk ik had. Het duurt een half uur en heeft nogal wat weg van een grote kermisattractie. Het kost wat, maar dan heb je ook wat. Dan nog wat verder naar Arrowtown, een oud plaatsje ontstaan door de goudkoorts en daarna en niet verlaten en goed geconserveerd. Niet echt bijzonder, wel leuk.

Maar ik moest nog wel naar Geraldine. Het is een uur en nog 350 kilometer te gaan! Iets meer mogelijkheden om te rijden en ik neem de secondaire weg. Ha, eindelijk haarspeldbochten, niet gebruikelijk in Nieuw Zeeland. Maar ook hier wordt aan de weg gewerkt. Kortom, het duurde drie kwartier voordat we verder konden met nog steeds 320 kilometer te gaan. En ik moet nog een berg over. Nu, de manier waarop ze de weg aan hebben kunnen leggen betekent dat je voor het grootste gedeelte honderd kan (en mag) rijden en het weinige verkeer zorgt ervoor dat je goed op kan schieten.

Zo heb je zomaar een stuk van tachtig kilometer zonder zijwegen of enige bebouwing door verder kale bergen. Wel gaat het af en toe langzamer omdat de weg toch wel zeer ‘vals plat’ blijkt te liggen. Uiteindelijk om half zeven toch in Geraldine aangekomen. Dat is een wat groter dorp waar het overdag best wel levendig is, doch rond zes uur in de avond bijna compleet uitgestorven. Gelukkig kon je in het hotel wel eten.
Dag 13. Dinsdag 8 maart.
Vandaag ongeveer 150 kilometer om weer in Christchurch te komen. Bijtijds aldaar om wat boodschappen te kunnen doen. In de motels geen voorzieningen om te eten, maar wel keukengerei om zelf wat te kunnen koken. Dit motel lag vlak bij het station waar ik de volgende dagen gebruik van ging maken. Nu aan de westzijde van de stad was er veel minder schade te bespeuren. Nu eens een pizza gegeten en eigenlijk aan het vorige bericht gewerkt. Rond tien uur toch weer even schrikken van een naschok van 4,3. Gelukkig maar een paar seconden maar ik vind het maar niks.


Die nacht bleken er nog wat naschokken geweest te zijn, maar ik was onder zeil en niets gemerkt.
Dag 14. Woensdag 9 maart.
Deze dag een retourrit over de Alpen met de TranzAlpine trein. Heen en terug ieder vier en een half uur (en 251 kilometer) met een uur pauze in Greymouth. Eerst een uur door de vlakte. Over vele duizenden jaren is er rommel van de bergen afgerold of veel met de gletscher en rivieren meegenomen. Hierdoor is een vlakte van een 180 bij 70 kilometer ontstaan, het grootste stuk ‘platteland’ van Nieuw Zeeland.

Dan wordt het flink klimmen en is het weer vrij spectaculair langs de bergwand. Dan weer door een hoge vallei met aan alle kanten hoge toppen. Een onverhard zijpad lijdt zoals aan boord wordt verteld naar een wat afgelegen boerderij. Dat is dan nog dertig kilometer verder. Het stuk grond is overigens 50.000 hectare. Dus nog wat ruimte over. De grootste hoogte het station Arthur’s Pass op 737 meter.

Let wel, je begint en eindigt hier op zeeniveau. Nu komen er bij de twee locomotieven nog eens drie erbij. Vijf locomotieven en zeven wagons? De locs hebben weinig te doen want de 8,5 kilometer lange tunnel die volgt loop geheel in een richting naar beneden. Die extra locs zijn beneden weer nodig om de kolentreinen die hier over de berg heen moeten door de tunnel, als ze vol beladen zijn, naar boven te duwen. Vroeger was dit stuk elektrisch doch bij de privatisering hebben ze de oude elektrische locs en de bovenleiding maar geschrapt.

Dat scheelt uiteraard kosten doch toen ze met vijf diesellocs achter elkaar de tunnel, die en smal is en geen luchtgangen in de tunnel heeft, ingingen naar boven vielen de achterste drie locs met verbrande motoren al snel uit. Want een dieselmotor heeft zuurstof nodig. De eerste loc krijgt dat altijd want je duwt als het ware door de lucht heen, maar de tweede en volgende krijgen alleen de uitlaatgassen van de eerste. Geen goed plan. Nu opgelost door de tunnel aan de lage zijde zodra de trein erin is te sluiten en van boven lucht erin persen. Echter, kolen wordt weer populairder en er zijn meer treinen nodig. Waarschijnlijk dan toch maar weer elektrificeren zodat het allemaal veel makkelijker en ook wat goedkoper kan. Om 08:15 vertrokken uit Christchurch en om 18:15 weer terug. Dus een dagje uit met de stichting zeg maar.
Dag 15. Donderdag 10 maart.
Vandaag de verplaatsing naar het Noordereiland. De geplande trein die de 350 kilometer naar Picton, de havenplaats van de ferry, mocht nog niet rijden en het moest met de bus. Nu loopt de weg voor een groot deel gelijk met het spoor, doch na de grote vlakte wordt het aan de kust ook weer heuvelachtig. Wat volgt is vanaf de weg toch wat meer spektakel dan het met de trein zou zijn geweest. In de buurt van Koikura rijdt je enkele kilometers letterlijk pal aan de kust van de Grote Oceaan, echt bijzonder gaaf.

Op tijd voor de boot en dan drie uren varen naar Wellington. Het eerste uur nog beschut door de baai, dan op open water. Als hier de wind stevig uit het zuidoosten waait kan deze tocht best wel eens wat minder gladjes verlopen. Bij Wellington rond je ook weer de kust om in de baai aldaar te komen. Enkele dolfijnen laten zich even zien en dan aankomst in de hoofdstad van Nieuw Zeeland. Met de shuttlebus naar het station en dan met de stadsbus naar het overnachtingsadres, ditmaal weer een bed and breakfast. Een echt no-nonsense gebeuren voor een heel nette prijs. Alhoewel hier de stad ook rond zes uur goeddeels verlaten is (alle winkels zijn dan gesloten) heb je hier dan weer een heel gedeelte met het uitgaansleven waar het wel een gezellige drukte met het nodige vermaak is.

Het is prima te lopen van mijn verblijf waar het zelf lekker rustig is. En dan nog een goede bar met vele toffe bieren op vijf minuten lopen, jammie.
Dag 16. Vrijdag 11 maart.
Een dag in Wellington, dat wordt kiezen. In zo een stad en de omgeving zijn er altijd keuzes. Nu ligt het grootste gedeelte ook nog eens in de heuvels wat het allemaal nog wat interessanter maakt. Eerst maar eens postzegels kopen en dan met de kabeltrein de heuvel op. De universiteit ligt op de heuvel en ook de toeristen maken graag een ritje, wat een lange rij voor de kassa betekende. Boven heb je dan ook een fraai uitzicht, een botanische tuin, een observatorium en het museum van de oude kabeltram. Zo kom je de dag wel door, ik heb gekozen voor de laatste twee.

Eens beneden dan richting het station, wat ik ook weer interessant vind, maar dan vooral omdat vlak ernaast de oude kathedraal van Wellington staat. Niet dat ik nou zo een interesse in godshuizen heb, maar ze zijn vaak best mooi. Nu, deze is dan niet zo groot maar volledig van hout. En ik vind die houten bouwels vaak wel bijzonder. Deze kerk is zeker van binnen zeer het bekijken waard.

Nu maar hopen dat ze het geld hebben om het te onderhouden, want dat kost dan weer wel extra veel geld. In het spitsuur nog eens rondgehangen op het station wat dan een drukte van belang is. Ondanks dat het dunbevolkt is zijn ook hier weer plekken met veel bewoners. En ook hier zijn de huizen verder van de stad goedkoper. Maar nu de brandstofprijs met 35 procent is gestegen willen steeds meer mensen met de trein en dat geeft weer problemen met de capaciteit in de spitsuren. Het lijkt Europa wel!
Dag 17. Zaterdag 12 maart.
De huurauto heb ik vrijdagmiddag al opgehaald tussen de andere activiteiten door en na dan de 460 kilometer naar Rotorua. Ik heb de hele dag hiervoor uitgetrokken doch ik werd onderweg ‘gehinderd’ door zaken die mijn belangstelling trekken zoals een stoomlocomotief die beladen werd, een trammuseum wat open was en in Foxton een onvervalst Hollands model molen met daar tegenover een trolleybusmuseum.

In ieder geval was het twee uur en had ik er pas honderd kilometer opzitten. Echter, ondanks dat het Noordereiland veel meer bevolkt is ook hier weer hele stukken over de State Highway 1 waar de continue met honderd kan doorrijden. Wel weer de nodige pittige hellingen. Na het dorp Waiouro sttat er een bord met Desert Road. Woestijnen in Nieuw Zeeland? Wat gebeurt er nu? ‘Wel, geen zandwoestijn maar de weg door de Rangipo Desert gaat door weer zo een verder volledig verlaten dal naast de Ruapehu vulkaan, die op zich nog actief is. De weg zelf gaat tot 1.074 meter hoogte. In zuivere meters het hoogtepunt van mijn reis door Nieuw Zeeland. De Noordzijde, wat hier dan richting de zon ligt is bedekt met een regenwoud en de weg slingert hier dat het een lieve lust is. En dan zie je in de verte al een groot meer liggen wat Lake Taupo is, het grootste binnenmeer in dit land.

Dan weer vlak langs de kust met mooie plekken voor een picnic, dan weer langs de rotswanden en uiteindelijk kom je bij de plaats Taupo. Hier krijg je een randweg, wat beduid op meer bewoners. De laatste tachtig kilometer naar Roturua schieten echter weer vlot op. Deze weg heet ook wel de Thermal Explorer Highway want deze ligt op een band van vulcanische activiteiten. Nu wordt Rotorua zelf als stad genoemd waar het allemaal gebeurt, maar veertig kilometer daarvoor zie ik al borden van plekken waar ik de volgende dag heen wil. Een auto is hier wel handig. En de zweem van zwavellucht zal voorlopig ook niet verdwijnen. Het motel ligt aan de invalsweg en is snel gevonden. Een joekel van een kamer, en eigenlijk ook boven nog een kamer met drie bedden. Je kan hier dus ook met zes personen terecht. De badkamer heeft inderdaad ook een bad. Die is altijd gevuld en wel met heerlijk warm water uit een nabijgelegen bron. Geen zwavellucht hier, wel een kraan met koud water mocht je het te warm vinden. Het water in deze baden loopt op zich langzaam door zodat het iedere dag weer ‘vers’ is.

Een toffe extra waar ik dankbaar gebruik van heb gemaakt. Op de vraag of hier in de buurt ook een goed restaurant is blijkt er nog geen honderd meter verder een bistro te zijn. In het kort: dat was weer smullen. Dat zag ik voor de zondag ook wel zitten. In de avond nog eens een stevig stuk van dit artikel getypt om de achterstand eens in te halen. Maar ja, hier is het draadloos internet gratis, elders weer niet en dan varieren de prijzen nogal sterk tussen vijf Dollar per uur tot vijf Dollar per dag (reken per Dollar 54 Eurocent). Hieruit mag je concluderen dat als je overal voor eenzelfde prijs overnacht het gebodene toch behoorlijk kan verschillen.
Dag 18. Zondag 13 maart.
Vandaag vooral geothermisch. Eerst naar Waiotopu Thermal Area. Hier een geiser die telkens om 10:15 uur uitbarst. Kan je de klok gelijk zetten op een geiser? In het geheel niet, maar hier wordt de zaak met een stuk natuurlijk zeep wat geholpen. In de boven zit een kamer met water van negentig graden en daaronder een kamer met water van 150 graden. Dat laatste kan nergens heen want water heeft toch een eigenschap dat het zichzelf ‘vast zet’. Nu, dat stuk zeep verzacht het water zodat het kan gaan mengen. En ja, dan krijg je stoom wat weg wilt. En de makkelijkste weg is dan omhoog met als gevolg dat het een en ander een flink aantal meters de lucht in spuit. Dan de wandeling langs allerlei kleine kraters en kalkafzettingen. Overal de lucht van zwavel, veel pruttelende en rokende plekken. Het Champagnemeer is bijna een mistbank op zichzelf.

En overal zie je beekjes waar het water best rond de honderd graden kan zijn. Dit alles onder een strak blauwe hemel maakte het bezoek meer dan waard. Maar er zijn nog meer van dit soort parken. Iets dichter bij Rotorua heb je ook het Tarawere meer. Ook hier entree betalen en je kan of een stuk lopen naar het meer of met een bus. Ik heb in de morgen genoeg gelopen (vind ik) en neem de bus. Op het meer dan een rondvaart van vijftig minuten. Op zich ziet het er allemaal rustig uit maar ook hier de nodige plekken met gesis en rook. En later ook nog een kleine geiser die net even zijn of haar ei kwijt wilde. Wat dit meer wel heel bijzonder maakt is dat het tot nu toe het eerste en enige meer is dat ontstond tijdens de periode dat we alles gingen documenteren. Er waren twee kleine meren en wat vulkanische terrassen. Er was een uitspanning voor toeristen en ook de Maori hadden hier een belangrijke nederzetting. Totdat op 10 juni 1886 de nabij gelegen vulkaan besloot intern eens een grote schoonmaak te houden. In concreto ging al het leven te onder (dus mens en natuur) en werd er een natuurlijke dam gecreëerd. Door regen en de aanloop van een kleine beek is het meer ontstaan wat het nu is.

Daar er maar weinig water uit het meer kan lopen en het verder niet bereikbaar is bevat het een grote populatie van de Amerikaanse regenboogforel. Voor geologen ook interessant is om te zien hoe de natuur uit zichzelf hier weer in de nu 115 jaar weer is ontstaan. In de geschiedenis is dit dus een brandnieuw stukje gevormde aarde. Alsof het nog niet genoeg was ook maar weer eens naar de locale heuvel gegaan met een kabelbaan en boven weer een Luge zoals in Queenstown. De heuvel leek lager, was zeker minder steil, maar die banen om als een malloot in een driewielig soort slee naar beneden te denderen (hier drie gradaties banen en een veel langer traject) zijn toch wel heel geinig om te doen. De scenic had onderweg zelfs parkeervakken om eens rustig rond te kijken, de intermediate vereiste al wat meer concentratie en de advanced was meer dat je nog net niet loodrecht de berg af sjeesde. Die laatste duurde dan ook heel wat korter.
Nog maar eens een bad in het motel en dan nog eens lekker eten bij de bistro…. Ware het niet dat die gesloten was. Verderop een buffetrestaurant. Toch maar proberen. Conclusie, lekker en goede kwaliteit. Wat ook helpt bij mij is dat je onbeperkt mosselen en oesters kon eten. Dat is aan mij wel besteed.
Zo, voor nu weer bij. Wordt vervolgd.